Totaal aantal pageviews

dinsdag 12 juli 2016

Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom & Fröhlich (Het beloofde land..)



Snel bel ik mijn collega  Fröhlich .Dat ‘Wouter van Dam mij belde net.  Of wij langs willen komen.'
Wouter is een ex-collega van ons accountantskantoor.
‘Wouter??, ' vraagt Fröhlich.  ‘Die was toch begraven vorig jaar?'
‘Lijkt me wat voorbarig,'  antwoord ik.  ‘Tenzij je tegenwoordig vanuit je kist kunt bellen.  Hoe kom je erbij dat hij begraven is?'
‘Omdat ik een verhuiskaart van hem kreeg.  Hij liet zich begraven in Weidevenne,  een of andere wijk in Purmerend. Dat kun je toch geen wonen meer noemen daar?  Dat noem ik levend begraven worden in dat gat.'

Even later rijden wij door Weidevenne dat beheerst wordt door straatnamen als Mambostraat, Jamaicastraat en meer van die geestige prefabvondstjes. Binnen één minuut tel ik al negen huizen die te koop staan. Waar zou dat aan liggen.
‘Welkom in de wereld van de "young urban professional" , zegt Fröhlich sarcastisch.  ‘Als u naar links kijkt ziet u onze populaire appartementswoningen en duurdere eilandwoningen en als u naar rechts kijkt ziet u niets.'
‘Waar woont Wouter ook alweer,'  vraag ik..
‘In de Bisonstraat 34.,'  legt Fröhlich behulpzaam uit. ' En die ligt ten zuiden van de Lamastraat,  die weer haaks staat op de Kamelendreef. Kun je het nog volgen.?'
‘Ik wel..Ik kan alles volgen, Fröhlich. ‘
In de Bisonstraat die wij bij toeval tegenkomen stoppen wij bij nummer 34. Ik bekijk het pand geïnteresseerd naar het pand: 'Ik dacht dat jij zei dat hij begraven was.'
‘Dat klopt. Dat zei ik ook,’ zegt Fröhlich.'
‘Nou, volgens mij is hij gecremeerd.'
‘Hoe dat zo?'
‘Kijk dan naar dat huis!  Het is helemaal rond!  Dat is toch gewoon een crematorium?
Moet je zien er komt rook uit aan de bovenkant.'
‘Dat is de schoorsteen, van Gellekom. Misschien heeft Wouter het koud.'

Wij lopen de voortuin in die vol staat met kabouters, elfen en nog wat kleurloze trollen.
Gelukkig doet Wouter de deur open en begroet ons met een wit gezicht.
‘Blij dat jullie er zijn, boys.  Mijn dochter is verdwenen.  Jullie moeten mij helpen haar te zoeken.'
‘Hoe oud is ze, Wouter',  vraag ik terwijl ik mijn jas op het gewei van de kop van een eland hang die bij wijze van kapstok aan de muur hangt.
‘Zelf geschoten, Wouter?,'  vraagt Fröhlich.  'Of krijg je dat cadeau als je lid wordt van de dierenbescherming.?'
‘Ze is zeventien,' antwoord Wouter, Fröhlich negerend.
‘Hoe lang is ze al weg ?,'  vraag ik
‘Ze zou om twaalf uur thuiskomen,'  zegt hij nerveus.
‘Wanneer? Gisteren?'
‘Eh..nee vandaag,'  zegt hij aan zijn haar frunnikend.
Fröhlich en ik kijken elkaar aan. En daarna kijken wij elkaar nog eens aan. En daarna kijken wij op onze horloges. Twee uur!
‘Jezus,'  zegt Fröhlich . ‘Dan is ze al twee uur weg!  Waarom heb je ons niet meteen na twee minuten al gebeld??  Misschien is ze nu al door een wilde Eland opgevreten.'
‘Jullie begrijpen het niet,'  hijgt Wouter.  Ze heeft een loverboy...'

Dan gaat de bel. Een meisje van een jaar of zeventien komt binnen; ''Dag pap, ik ben wat later maar ik heb het uitgemaakt met Dorus. Hij wou wat teveel rare dingen van mij....'
Even later rijden wij weer naar huis.  'Zullen wij hier ook een kantoor openen, Fröhlich?  Geestige leeuwenkop aan de muur, een loverboy als bijzettafeltje en om de dag jagen in de Sumatradreef en de Bokatoallee.’
Fröhlich  antwoordt niet maar scheurt met 180 het beloofde land uit......

zaterdag 9 juli 2016

De kloten van een albino duinkonijn

Collega Fröhlich en ik hebben een redelijk succesvol zakelijk gesprek achter de rug en om even bij te komen gaan wij iets eten
Ik parkeer de auto voor een Franse tent die ‘Chez Maurice’  heet.  Fröhlich trekt een wenkbrauw op: 'Wilde je hier eten?  Die Fransen flikkeren overal saus overheen,  man.  Om te verhullen dat er vrijwel niks te eten op je bord ligt.’
‘Precies, Fröhlich .  Maar aan de andere kant,  ze serveren hier ook van die witte krieltjes.  Echt spierwit, weet je wel?   Waar jij zo gek van bent.  Persoonlijk denk ik dan;  die krieltjes liggen daar maar op je bord als de kloten van een albino duinkonijn waar alle smaak uit is gekookt maar oké,  Fröhlich is er gek op, dus pas ik mij wel aan.’

Wij lopen de Franse tent in.  Alles is geel binnen.  De wanden,  het plafond,  de vloer.  Zelfs het hoofd van de ober ziet er uit alsof hij in een emmer gele verf is gedoopt.
Ober vraagt ons wat wij willen drinken en Fröhlich bestelt twee cola on the rock.. Ober verstart.
Niet ten onrechte overigens.  Uiteindelijk weet hij eruit te persen: ‘Willen de monsieurs ook nog wat eten?’
‘Zeker,’  zegt Frohlich.  ‘Doe mij maar een  Big Mac.  En iets van de kiloknaller.’
Om een  Big Mac vragen in een Franse tent.  Dat durft alleen Fröhlich.
De ober verstart nog meer en staat nu te kijken alsof Jamie Oliver voor zijn neus een pastinaak staat te verkloten boven een emmer zeepsop.
Geschokt loopt hij naar de keuken.

Intussen kijk ik naar de tv die boven de bar hangt.  En ik zie beelden van hongerende kinderen in Afrika..
Daarna beelden van een terrorist die dood en verderf heeft gezaaid in een homoclub in  Amerika.
Fröhlich kijkt er ook naar.  ’Zitten wij her nog wel veilig?’  vraagt hij.
‘Hoezo,  Frohlich?’
‘Nou,  voor je het weet komt er een gek met een machinegeweer binnenstormen die uit naam van Lodewijk de veertiende, onder verwijzing naar Napoleon, en geïnspireerd door Nostradamus de derde,  de boel hier aan gort komt schieten. ‘
‘Tja, Fröhlich, gekken hou je altijd maar dan hebben we in ieder geval nog een bord kloten van een albino duinkonijn gegeten.’
Fröhlich  schudt zijn hoofd.
De ober komt eraan met twee borden.
Gele borden...

vrijdag 8 juli 2016

Den Here


Als ik ons accountantskantoor binnenloop zie ik collega Fröhlich  gespannen naar de tv kijken.
Een reportage over zwemmen. Wedstrijdzwemmen. Ik vraag mij af wie daar naar kijken. Behalve Fröhlich dan.

Het gaat hier om zwemmen voor heren. Een tak van sport waar wij, sinds van den Hoogenband, niets meer te zoeken hebben. Om het toch nog enigszins spannend te houden praat de verslaggever opgewonden over de Nederlandse kandidaat: ‘Nou, ziet u dat, hij ligt op een verdienstelijke vijfde plaats. Als hij dat kan volhouden hebben we een feestje straks.’
‘Goh, Fröhlich, wat zwemt die Hollander goed, zeg! Op plek vijf nog wel.'
‘Ja, maar hij zwemt dan ook al vanaf zijn derde,’ zegt Fröhlich serieus.
‘O? Dan zal hij wel moe zijn, anders had hij nu wel op plek vier gelegen.’
Fröhlich kijkt mij heel lang aan. 'Het is nog niet eens negen uur, van Gellekom.’

De verslaggever ratelt door: ‘O, hij zakt nu naar de zesde plaats. Jammer, maar hij doet het toch maar.’
‘Weet je waarom een duiker altijd achterwaarts vanaf een boot in het water duikt, Fröhlich? ‘
Fröhlich pakt een sigaartje. Zijn hand trilt een beetje. De spanning natuurlijk.
‘Nou? Hou mij niet in spanning, van Gellekom,'  mompelt Fröhlich.
‘Omdat hij anders voorover in de boot zou vallen.’
Fröhlich's andere hand begint nu ook te trillen.

Dan wordt er gebeld. Fröhlich staat langzaam op en loopt kreunend naar de deur. Mooi gezicht. Niemand die zo mooi kreunend naar een deur kan lopen als Fröhlich.
Frolich's hond, die altijd onder zijn bureau ligt, loopt met hem mee.

Voor de deur staat een Jehovagetuige. Dat hoor en zie ik vanachter mijn bureau omdat hij aan Fröhlich vraagt of hij wel eens van de Here heeft gehoord. En omdat hij zo'n schooltasje draagt waar mijn bet-overgrootvader ook nog mee op een schilderij staat. Wij hebben het dan over anno 1832 maar dat terzijde
‘Jazeker,’ zegt Fröhlich intussen. Grappig dat je er over begint. Ik zag de Here gister toevallig bij het zwembad.’
Getuige’s  wenkbrauw schiet omhoog.
‘Nee echt, benadrukt, Fröhlich. 'Hij is weer terug op aarde. Hij stond bij het zwembad te raaskallen dat hij de nieuwe verlosser was.
Bewijs het maar, zeiden wij. Loop maar eens over het water, bijvoorbeeld. Dus, de "Here" stapt het water op en zakt meteen naar de bodem.
Wij lachen.

Even later kwam hij boven, schreeuwend dat het niet eerlijk was. Wat denk je dat zijn smoes was?:‘Logisch dat ik meteen zink. Toen ik de eerste keer over het water liep had ik nog niet van die grote gaten in mijn voeten.’

Die humor van Fröhlich.  Dat scherpe reageren en anticiperen op getuigen van welke club dan ook. Niemand kan dat beter.
Getuige rent struikelend weg. Fröhlich sluit de deur. Zijn hond laat een scheet.
‘Ga gauw zitten, Fröhlich ,'zeg ik. 'Er komt nu korpsballen op tv. Gemengd nog wel.'

donderdag 7 juli 2016

Rotary boys



Een de belangrijkste clienten van ons accountantskantoor, heeft in onze woonplaats een heuse Rotarysociëteit opgericht. Dat ontbrak er nog aan.
Ik kreeg een uitnodiging voor de opening van: deze ‘club voor ontmoeting en gezelligheid voor een gezelschap illustere “kerels”
Ik verzin het niet, het staat echt zo in de uitnodiging.
Dus bel ik mijn collega Fröhlich of hij meegaat.’Dresscode smoking en cocktailjurk, Fröhlich. Doe jij de jurk aan of ik?’
Wij laten de uitnodiging aan de portier zien en betreden de zaal waar een honderdtal deftige gehaktballen met elkaar converseren.
‘Nou,’ merkt Fröhlich op. ‘Daar gaan wij dan. Gelukkig heb ik mij in de taal van die gehaktballen eh…ingelezen.’
Om het gezellig te houden gaan wij bij een groepje ‘kerels’ staan die hun sporen hebben verdiend in het internetgebeuren zoals één van hen, gekleed in een fout kostuum met een strikje, luid en duidelijk laat weten.
Wij zijn grote spelers op de markt,’ roept foutkostuum triomfantelijk
‘Mag ik even intunen op de discussie?,’ vraagt Fröhlich ernstig knikkend.
‘O?,’  zegt fout kostuum. ‘En eh…uit welke branche komen de eh... heren?’
‘Wij zijn zelfstandige teamplayers in het accountants en cijfermatig analyserengebeuren,’zegt Fröhlich met een stalen smoel.  ‘Een tak van sport waarin wij graag problemen tackelen.’
‘Zeu zeu,’  zegt fout kostuum. ‘En wat houdt dat analyseren dan precies in, qua doelstellingsgebieden?’
‘Zal ik uitleggen, zegt Fröhlich ‘Wij zijn zeer proactief in het door-rcommuniceren van out-of-the-box projecten. Ik bedoel; die projecten hebben een hele vóórtrein en gelet op de visuele focus moet je toch waken voor het in het veld schoppen van een probleem.’
Ik kijk Fröhlich bewonderend aan. Ik ben trots op mijn collega.
Fout kostuum en de overige Rotaryboys kijken Fröhlich met grote ogen aan.
“Maar zijn jullie dan de key-functionarissen?,’ probeert fout kostuum wanhopig om zich heen kijkend
‘Zeker wel wat betreft het outsite-advies, waar het het inpluggen van een nieuwe cliënt betreft,’ zegt Fröhlich. ’Maar voor het feedback formaliseren en het vaststellen van de ijkpunten usen wij graag, via het rectale door-communiceren, de lagere goden.
Zoveel lolligheid in eens kan ik niet aan waardoor ik, uit balans gebracht door mijn aanhoudende schaterlach een tafel met dure flessen wijn omver loop.
‘Nou kerel,’ zegt Fröhlich terwijl een zee van rode wijn over de vloer golft,‘ ’ dat is nou wat ik bedoel met een probleem tackelen’.
Snel verlaten wij het pand om ons eigen ding te gaan doen. Iets wat niets te maken heeft met Rotaryclubs en analysegebeuren...




Grafschennis


Zondagmiddag. Tegen de avond Het is rustig op de weg. Alleen wat oudere heren die dertig rijden. Knokige handjes angstig om het stuur geklemd. Met dertig door de welvaartstaat. Elke maand AOW. Voor iedere AOW’r een auto die weer ingepikt wordt als het bejaardenhuis een feit is.
In mijn spiegel zie ik met grote snelheid iemand naderen. Mijn collega, van ons accountantskantoor, Fröhlich ziet het ook.
‘Een bejaarde met lef,’ zegt hij hoofdschuddend. Als de wagen passeert zien wij een arrogant persoon aan het stuur die ons met een irritant handgebaar naar de kant wuift..
‘Zag je die klojo in die penisverlenger?,’ vraagt Fröhlich.’
‘Ja,’ zeg ik  ‘Die gek rijdt niet voor niets in een Audi Viagra.

Wij zijn op weg naar een kerkhof. Daar is vannacht weer grafschennis gepleegd. De nacht daarvoor ook trouwens. De nicht van mijn buurvrouw Gré Witje ligt hier begraven en zij, Gré dus, vroeg ons even te kijken of het graf nog ongerept is. De politie heeft geen tijd om de zaak in de gaten te houden.
‘Het is wat in dit land. Niemand deinst nog ergens voor terug en de overheid die er geen reet aan doet. Ik vraag mij af of de overheid weet wat er zich echt in dit land afspeelt. Ik bedoel, met kreten als :we moete de boel bij mekaar houwe en late wij afspreke dat we dit nooit meer doen in dese samelefing,’  kom je niet ver.

Intussen komen wij op het kerkhof aan. Mijn oma ligt hier ook.  Die stierf door een hartstilstand. Kwam nog uit de tijd van de A-bom. Zo noemden ze dat in die tijd. A-bom.
Eén letter. Klinkt veel minder dramatisch.. De Bescherming bevolking (BB) door de straten met een megafoon op het dak van een bestelbus. En maar roepen:’ Als de sirene gaat, rent u naar de kelder. Als u geen kelder heeft dan onder de keukentafel.’
Wij hebben het hier over een atoomboom. Remember Hirochima!
Mijn oma trok bij elke geluid van een sirene haar waterdichte Hema-jas aan.  Beschermt ook tegen de straling, zei ze altijd.

De graven liggen netjes naast elkaar. Koopgraven met modieuze grafstenen. Mooie teksten: “In Christus ontslapen”, Toi toi lieve Teun”, “We’ll meet again’”, “Boven is ook bingo, Leen”.
Verder Engeltjes, duifjes poppetjes uit Sesamstraat.  Dat soort cult.
Weinig God, veel maatjes.
‘Hier wil ik ook liggen,’ zegt Fröhlich.
Vier graven zijn beschadigd. Hakenkruizen, foto’s weggehaald, bloemperkjes vertrapt.
We werken een uur of drie om de boel weer enigszins te herstellen waarna wij op de terugweg een biertje drinken.
Op weg naar huis , Fröhlich rijdt, worden aangehouden door de politie. Controle!. 
Fröhlich's biertje is slecht gevallen. Hij draait zijn raampje open.’Heeft u gedronken, meneer?,' ’vraagt de agent
‘Wat zegt u, ober?,’  vraagt Fröhlich geïrriteerd door de aanhouding.  Dom uiteraard maar het wordt erger. De agent vraagt nogmaals of hij gedronken heeft.
'Een biertje of dertig, een paar whisky's en een paar glazen wijn.' , zegt Fröhlich nu overmoedig.. ‘Mooi, dan moet u toch even blazen,’ zegt de agent.
‘Hoezo? Geloof je me niet,’  vraagt Frohlich verbolgen.
De hoogte van de boete zal ik je besparen. Veel nullen in ieder geval..

dinsdag 5 juli 2016

Jazz




Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom&Fröhlich

Niets sneuer dan wat rondlummelen in een Jazz-café. Collega Fröhlich heeft een buurman die een jazz-café heeft. Af en toe gaan wij daar uit beleefdheid even heen. Ook om te netwerken voor ons accountantskantoor.
Met een jazzliefhebber praten is hetzelfde als een Mongoolse Tartaar proberen te volgen die in zijn eigen taal staat uit te leggen hoe nano-techniek eenvoudig kan worden toegepast in de leer van de vrijzinnig seksueel hervormde kerken op de Veluwse hoogvlakten. Ik bedoel maar, onderschat de verbale capaciteiten van een jazzliefhebber nooit.
Er lopen veel jazzliefhebbers rond. Veel geruite overhemden sandalen en jazzbaardjes die stinken naar natte tentdoek.. Over de vrouwen kan ik kort zijn:tuinbroek!
Op een klein toneeltje staan een paar muzikanten wat geluiden uit wat instrumenten te goochelen. Iets wat voor een zanger doorgaat maakt geluiden of er een hooi-dan wel stemvork in zijn keel is blijven steken.
Fröhlich vraagt aan een los lopende jazzliefhebber of hij ook vindt dat die mannen op het toneel, gelet op het valse gehalte van het gebodene, in aanmerking komen voor levenslange eenzame opsluiting..
De man kijkt geschokt en zegt:’je hebt het over een band die een cd afleverde waarop ze met achteloos lijkend vertoon van virtuositeit zeldzaam relaxte muziek brengt die net te weerbarstig en eigenzinnig is om te worden afgedaan met levenslange eenzame opsluiting, ja! Hoe durft u!!'
‘Prima, zegt Fröhlich Maar ik hoor liever Frans Bauer  'heb je even voor mij'  jodelen, dan naar deze achtergrondmuziek voor liften te luisteren.’
Ik probeer het snel goed te maken:’ u heeft gelijk meneer, luister niet naar deze kunstbarbaar. Ik vind juist het knappe van dit trio dat het geluid toch helder blijft. Ook als het tempo toeneemt, worden er geen nootjes gesmokkeld of weggemoffeld. Is toch ook een kwaliteit?’
‘Dit is geen trio MENEER. Op het podium staan vijf man,ja!’
‘Ach, nu u het zegt. Ik zag die pianist over het hoofd. Speelde die niet ooit voor het cocktail trio of zit ik er nu helemaal naast?’
‘Die pianist, meneer, speelde nog Giant Steps van John Coltrane met Stevie Wonder!’
‘Wow’, zegt Fröhlich .’ Was dat niet die indiaan die in een volle supermarkt op wilde eenden schoot?’
‘Stevie Wonder is blind, meneer!!’
‘Ja, oké,’ zegt Fröhlich . ‘Ik ga er maar eens vandoor. Het zal best allemaal kwaliteit hebben maar ik blijf die jazz een tyfusherrie vinden…’



































maandag 4 juli 2016

Terraspolitie

Op weg naar Brussel met collega Fröhlich voor ons accountanatskantoor.
Terwijl het zweet alle kanten bij mij naar beneden stroomt, houdt Fröhlich de conversatie gaande met hoogstaande discussiepunten als; ‘kun jij je raampje ook niet dichtdoen, ik ben een beetje rillerig,’ en, ’verdorie, die tocht kruipt langs mijn benen omhoog.’


De file lost op en ik scheur de snelweg af. Even bijkomen in een café. Met bier of zo. ‘Fijn, van Gellekom,’ zegt Fröhlich. ‘Kan ik even wateren’
Wateren? O je bedoelt zeiken? Man waar haal je het vandaan??  In deze hittegolf met temperaturen van boven de 10 graden, loopt bij mij  alles mijn poriën uit.’
‘Ja, dat is ook te ruiken, van Gellekom.


Het plaatsje, waar ik niet dood zou willen worden gevonden, heeft alle benodigdheden om te overleven. Kruitvaten, Rukpleisters , Hema’s en Lidl’s. Op het terras met luifel bestel ik karnemelk. Naast mij twee hard pratende vrouwen van tegen de veertig. De shopgeneratie, zeg maar. Aan mijn andere kant ,twee amechtig hijgende bejaarden, zwetend uit alle gaten Hier wil ik oud met je worden, van Gellekom,’ bromt Fröhlich, tevreden drinkend.
De twee vrouwen hebben het over de open wonden van een achternicht van de achterbuurvrouw. Na een kwartier weten we dat de hele straat terminaal is. Mijn karnemelk smaakt niet meer. Ik kijk Fröhlich aan: ’Hoe heet die stichting ook alweer, waar wij heengaan?’
‘De stichting terraspolitie, van Gellekom.’ Fröhlich heeft maar één woord van mij nodig.


Stilte.
Behalve het gegorgel van de bejaarden naast ons. ‘En wat moeten wij er ook alweer doen?’
‘Niks bijzonders, van Gellekom. Een paar nieuwe doelstellingen formuleren welke wij als speerpunten van het stichtingsbeleid kunnen toevoegen.’
‘O ja? Weet ik niets van. Welke speerpunten dan?’
‘Bij de wet, het oeverloze gezeur van vrouwen op een terras, over medische bloopers, verbieden. ‘


Hij heet niet voor niets Fröhlich. Zo ziet hij er uit en zo praat hij ook. Maar het lukt. De vrouwen staan boos op en lopen het terras af terwijl ik tevreden DE zomerhit van 1974 ,Dokter Bernhard, neurie. Hun plaats wordt ingenomen door twee mannen. ‘Hoe is het met je nicht?,’ vraagt de één.
‘Uitgezaaid,’ zegt de ander.Wordt een onzekere toekomst voor haar.’
‘Hoe oud is ze?’
‘Zesennegentig!’
Zesennegentig! Onzekere toekomst. Ik neem nog een slokje. Fröhlich ook.
De rochelende bejaarden ook. De shopgeneratie duikt kankerend de HEMA in. Een thermometer geeft zuchtend het gelijk van Paulusma aan: Heet weer en nu en dan erg warm...