Totaal aantal pageviews

dinsdag 31 mei 2016

Dokter Jan


Mijn tante, het enige familielid dat ik nog heb, verblijft in een verzorgingshuis. Via via hoorde ik dat het niet zo goed gaat. Dus neem ik poolshoogte.
Het verzorgingshuis heet Huize Weltevree en ligt tegen de rand van een bos aan.
Er naast staat een pand met aan de gevel een schreeuwerig bord: De Matrassenexpert.
Matrassenexpert!
Ik vraag me af wat je moet leren om dat te worden.

Boven de ingang van Huize Weltevree hangt een bordje met hun motto: “PLUK DE DAG”
Mooi motto.. Zelf zou ik kiezen voor; BETER DAN HET ALTERNATIEF, maar dat terzijde.
Binnen word ikj opgewacht door een vrouw in een soort mantelpakje wat je nonchalant maar toch zakelijk noemt.. Ze glimlacht minzaam. Ik vermoed dat ze pas een uur nadat ze het pand heeft verlaten , weer gewoon kan kijken.
‘Mijn naam is Debbie,’ zegt ze.  ‘Ik breng u even naar Klaziena in de recreatiezaal. Zij helpt u verder.'’
Debbie. Klaziena.  Iedereen hier wordt kennelijk bij de voornaam genoemd. Er hangt ook vast een dokter Jan rond.
Op weg naar de recreatiezaal komen we veel personeel tegen. Allemaal hebben ze dat gemaakte glimlachje. Hoort zeker bij hun opleiding.
Dan lopen wij de recreatiezaal in. Ongebruikte pinpongtafels. Ongebruikte biljart-tafels. Veelgebruikte tv’s.
‘Gaat u zitten,’ lacht Debbie. ‘Klaziena komt zo.’
In de zaal stinkt het naar urine. Ik zie geen personeel. Wel zes oude mensen, waarvan drie in een rolstoel. Vier van hen beven. Twee, mompelen voor zich uit.
Mijn voorland, als ik pech heb. Ik hoop dat iemand mij doodschiet als ik zover ben.’
Dan komt Klaziena binnen. Geel truitje, blauwe broek., naaldhakken.
‘Wat kan ik voor u doen! Wilt u koffie? Thee?  Iets anders, een frisje misschien?’
‘Ik heb , via via,  vernomen, dat mijn tante tot laat in de middag in haar luier ligt te wachten op verzorging,’ begin ik.
Klaziena trekt haar neus op. ’Wat een onzin!  Iedereen hier wordt goed verzorgd en..’
Ik onderbreek haar. ‘Het is nu elf uur. In de ochtend. Waar is mijn tante? Waar is de rest van de bewoners behalve die zes hier?’  Ik wijs op de zes bevende oudjes,  verderop.
‘Nou...eh...die zal op dit moment aangekleed worden, door het personeel.’
‘Laat zien,’  eis ik’
‘Ja, ho ho, zo gaat dat niet.!’
‘Hoe bedoelt u?’.’
‘Zo werkt dat niet,’  zegt Klaziena, nog steeds glimlachend. Daar zijn protocollen voor en..’
Ik houd het voor gezien:  Laat maar zitten, zeg ik. Ik weet genoeg. Ik haal mijn tante hier weg!’
Daarna loop ik zonder omwegen de zaal uit en ga richting uitgang. In de gang word ik ingehaald door een rennende man: ’Hee, wacht eens even , dan kan ik iets uitleggen. Mijn naam is dokter Jan en..’
Dokter Jan..Als ik het niet dacht.
Ik laat hem staan zonder te reageren en loop naar mijn auto. Mijn handen  beven.

maandag 30 mei 2016

Men expert stop rimpels..

Relaxed stap ik de drogisterij binnen. Aan het plafond bungelen gekleurde platen met teksten als “JEZELF VERZORGEN IS TEGENWOORDIG OOK EEN MANNENBUSINESS”
De verkoopster die geheel volgens het L’orealprincipe stinkt als een dood nijlpaard dat te lang in de zon heeft gelegen, knikt een klant toe die voor mij staat. Sportschoolfiguur, veel tatoeages en overvloedig zwetend.
‘Hoe maakt u het?,’ vraagt verkoopster aan hem.
‘Weet ik veel. Ik maak nooit iets. Laat staan dat ik zou weten hoe,’ antwoord de man vriendelijk.

Ze kucht een beetje waardoor een klein druppeltje speeksel aan haar lipgloss-zorgt voor een verleidelijke glans- blijft hangen.
‘Deze kocht ik vorige week bij u,’ zegt de man en zet een pot “men expert stop rimpels” en een pot “men expert haargel” op de toonbank.
‘O,’ kirt ze verrukt. ‘Goede keuze.’
‘Dacht het niet,' bromt de man. 'Ik bekeek na het uitpakken die pot eens van de onderkant en wat denkt u?’
Ze kijkt hem verwachtingsvol aan. Wenkbrauwtjes nauwkeurig geëpileerd in de vorm van een regenboog, maar dan zonder regen, zonder boog en zonder kleuren.
‘Er zit een dubbele bodem in!,’  laat de man de bom vallen. ‘Een dubbele bodem, ja!  Dat heet oplichterij. Weet je waarom?’
Ze weet het duidelijk niet want ze kijkt om zich heen om hulp.
‘Dat betekent dat ik het volle pond van vierenvijftig euro betaalde voor een pot die voor een kwart uit een dubbele bodem bestaat!’
‘Ja maar meneer. Het design van dit flacon….’
‘Flacon? Niks flacon. Dit was een verjaarscadeautje voor mijn broer. Hij is homo dus die let op dit soort details. Ik bedoel maar, als hij één lullige broodkruimel op de vloer ontdekt laat hij het volledige chemisch- reinigen- team van een schoonmaakbedrijf aanrukken.
En dan die pot gel. Ik wilde eens proberen hoe dat staat in mijn haar. Nou dat heb ik geweten hoor. Ik leek Goddomme wel een verzopen hond met al dat haar overeind. Kreeg ik in de kroeg opmerkingen naar mijn hoofd als: ‘Jezus man, wat zie jij er terminaal uit!’
En :’ben je een druipkaars aan het imiteren ?  Iedereen lachen, mevrouw.  Om mij! Ik was de lul van de avond, ja!  De met gel ingezeepte lul wel te verstaan! Jouw men expert haargel!’

‘Eh…o…eh…maar wat wilt u dan dat ik doe?’
‘Simpel, je neemt die men expert stop rimpels terug of je geeft mij een kwart van de verkoopprijs terug zijnde dertien euro en vijftig cent.’
Zij staart hem met open mond aan. Achter ons vormt zich een rij.

Plotseling komt heer drogist zelf aanlopen. Rood hoofd. Gealarmeerd door de klant’s  gratis reclamespotje: ‘Geef deze eh…moneer het geld maar terug, José,’ zegt hij minzaam.
‘Dank u,’ zegt de man en ik neem deze pot men expert stop rimpels evengoed mee. Bij wijze van smartengeld. Misschien dat de rimpelige kop van mijn hond er nog bij gebaat is.. '

Niemand spreekt hem tegen..

Waterloo....

Met een laatste biertje in m'n hand zit ik in een redelijk obscuur kroegje de krant te lezen. Twee uur 's nachts en dan de krant lezen. Dan moet er toch iets verkeerd zijn gegaan in mijn leven. Veel nieuws lees ik niet of het moet een artikel zijn over het songfestival wat weer iets zegt over de krant. Ik bedoel maar, je moet als krant toch echt verlegen zitten om nieuws als je daar over gaat schrijven. Kortom; genoeg redenen om de bladzijde om te slaan zou ik zeggen.

Plotseling gaat er iemand naast mij zitten. Een vrouw met blond haar, een rok die ook als polsband gebruikt kan worden en op haar gezicht een laag cement waar je een schuur mee kunt verbouwen.
'Wil je een bitterbal?,' vraagt ze.
'Ik heb net gegeten.'
'Ik ben Romie,' zegt ze.
'En ik ben Sinterklaas,' antwoord ik. 'Op vakantie'
'Leuk om kennis met je te maken, Sinterklaas,' zegt ze zonder een spier te vertrekken.
'Hetzelfde,' en ik keer weer terug naar de krant: Douwe, van het songfestival, betrokken bij vechtpartij . Ik wist wel dat hij niet tegen zijn verlies kon..
'Ik heb een auto,' dramt ze door.
'Ben jij al oud genoeg dan om te rijden.'
'Ik ben oud genoeg voor een heleboel dingen. En sommige kan ik heel goed.'

Daar geef ik maar geen antwoord op. Op dit moment lees ik liever iets over volwassen mannen die heel hard in roze truien tegen sneeuwwanden aanrijden in mei (?). Met een biertje in mijn hand en het liefst alleen. Ze gaat verzitten en duwt haar stoel iets naar achter. Dan kijkt ze omlaag: 'Vind je mijn rok leuk?'
Ik kijk om mij heen. 'Welke rok?'
Ze zucht. 'die ik aan heb natuurlijk, Sinterklaas.'
'O, ja hoor hij staat je heel goed.'
'Vind ik ook. Het enige probleem is dat hij zo strak is dat ik er niets onder aan kan trekken.'
'Ach,' zeg ik. 'Er is altijd wel iets dat de dag kan bederven.'
'Denk je dat je veel kunt zien?'
'Nee hoor,' zeg ik. 'Het is dat je het zegt anders zou ik niet eens weten dat het hier om een rok gaat.'
Zucht. 'Dat bedoel ik niet. Ik bedoel kun je er veel onder zien?'
'Geen idee, ik ben nachtblind.'
'Stel je eens voor dat je hem uittrekt, ' lispelt ze.
'Lukt niet, ik zou hem niet eens áán kunnen krijgen.'

Ze knijpt haar ogen tot spleetjes.'Ben jij een homo?,' vraagt ze dan.
'Ben jij een prostituee? '
Ze staat abrupt op en loopt boos weg. Ze had de rok wel thuis kunnen laten. Het verschil zie je toch niet. Voordat er weer iemand naast mij gaat zitten sta ik op en loop naar de uitgang. Miss Romie zit weer naast iemand anders. Een man die redelijk kachel half over een tafeltje hangt. Ik hoor Romie vragen of hij denkt dat je veel kunt zien.

Iemand zet keihard muziek aan. Waterloo van Abba. Het beste Euro-songfestivalnummer aller tijden, heb ik begrepen. Meteen stromen er een aantal vrouwen ,gekleed in polsbandjes, het kleine dansvloertje op.  Hoog tijd om op te stappen. Waterloo!! .Waar gaat het heen met de wereld...

Alleen schriftelijk..


Mijn overbuurvrouw komt langs. Gré Witje heet ze.  Als ik haar kort moet omschrijven zou ik zeggen dat ze een lelieblanke huid heeft, ravenzwart haar en vroeger een hele nare stiefmoeder.
Gré is in het dagelijks leven, afdelingshoofd van een psychiatrische inrichting.  Natuurlijk had Gré het ook via cursussen tot afdelingshoofd kunnen schoppen, maar,  ik citeer haar even: ’langs het pad der copulatie is de weg een stuk korter, van Gellekom.’

Heerlijk toch, die spontane eerlijkheid?  Het gekke is, dat het Gré ontbreekt aan iedere vorm van elegantie maar toch lukte het haar vroeger,  iedere avond, zonder noemenswaardige inspanning haar bed te vullen. En dat maakt haar carrièreverloop nòg indrukwekkender.
‘Ik wil je advies,’ zegt ze een sigaartje opstekend.  ‘Luister, Wiebe,  mijn man,  heeft verdomme alweer een computer gekocht.’
‘Dan zou ik zijn zakgeld inhouden, Gré.  Of drie dagen geen seks.  Lijkt je dat wat?’
Ze kijkt mij hoofdschuddend aan: ‘Zou een goede oplossing zijn, van Gellekom,  ware het niet dat hij geen zakgeld krijgt en wij maar één keer in de twee weken seks bedrijven. Daar straf je hem dus niet mee.’
‘Je zei,  alwèèr, Gré.  Koopt hij zo vaak een computer dan?’
‘Ja,  elke drie maanden!  Niet dat hij ooit iets doet op die computer maar hij vindt de geur van de doos zo betoverend.’
‘Tja, Gré,   maar wie gaat er nou ook trouwen met een patiënt van een psychiatrische inrichting.’
‘Voormalig patiënt,  ja!  Hij is al een jaar aan het revalideren. Wil jij even met hem gaan praten, van Gellekom?  Naar jou wil hij nog wel eens luisteren.’

Een uur later bel ik Wiebe en leg hem het probleem voor waar zijn vrouw mee worstelt en ik leg hem uit dat,  behalve dozen van een computer, óók vrouwen wel eens aandacht nodig hebben
Wiebe begrijpt het helemaal: ’Ik zal ons gesprek via de email bevestigen, van Gellekom,’  zegt hij waarna hij ophangt.  Zo’n man is Wiebe gewoon. Kort en zakelijk houden en vooral niet kwaad worden.
Drie minuten later plingt mijn computer. Een bericht van Wiebe.
Alle schuttingwoorden staan erin inclusief  lul, en darmtoerist. De enige niet-schuttingwoorden bestaan uit de composities: ”verachte van Gellekom”  en “met de meeste laagachting.”

Beleefd bevestig ik zijn email en deel hem mee gelukkig te zijn dat hij ons gesprek zo gewaardeerd heeft..
Wiebe heeft al vanaf zijn jonge jaren last van het Syndroom van Gilles de la Tourette.
Maar gelukkig alleen schriftelijk….

zondag 29 mei 2016

Young urban professionals


Bij het open raam lees ik de krant: Boer dood door beet varken.
Merkwaardige dood. Sneu ook. Je kunt op alle mogelijke manieren dood gaan. Ik bedoel, als je een jaar of vijftien bent en je denkt na over je dood, is een beet van een varken niet het eerste dat bij je opkomt.
Daar denk ik over na terwijl onder mij een kabaal losbarst. Uit het raam hangend zie ik dat het jaarlijkse buurtbarbecue weer is losgebarsten.Over sneu gesproken.
Ik zie een lange tafel met een kleed erop dat ooit wit is geweest.
Het vlees is zo te zien niet aan te slepen.


Nu woon ik toevallig sinds kort in een buurt die, door gericht fokken, vergeven is van de pseudo yuppen. Van die namaak mensen die succesvolle zakenlui acteren.
Zo loopt er ook een directrice van een verfketen rond. Een dochter van oud geld.
Ze loopt onder mijn raam tegen een donker uitziende man met een haakneus op.
'Goh,' zegt ze arrogant. 'Heb ik u niet eens doende gezien op de markt? Stond u niet in een soort van fallafelkraam? Kom help me eens.'
Haakneus kijkt beteuterd. Logisch want toevallig weet ik dat hij hier net een week woont en het jongste lid van de raad van bestuur van een grote bank is.
Dan wordt je niet graag beschuldigd van een connectie met midden-oosten elementen.


Persoonlijk ben ik  niet gek op barbecues met van die door-getatoeëerde bierbuiken rond de tafel en Hazes krijsend uit twaalf boxen. Maar barbecues met yuppen zijn nog erger.
Dat ze dan net doen of ze ook gewone mensen zijn en dat ze dan met een bebloede halve varkenspoot in hun blote handen staan om die vervolgens met hun tanden aan flarden te scheuren. Dat vinden die yuppen te gek.
En dat allemaal onder het genot van een Port céleste, zus en een excellent Franse wijn, zo.
Ik vind het helemaal niks. Daarom laat ik mijn hond, Oom Doberman, maar eens uit.
Los deze keer.
Dat vindt hij te gek als hij bloed ruikt.

Mandjesbeleid..


Gedachteloos betreed ik de supermarkt, even een pot appelmoes te halen. Halverwege de koeken met uiteenlopende namen als “captain cook” en “negerzoenen“,  die tegenwoordig politiek correct,  Buyszoenen worden genoemd,  zie ik een man naar mij kijken.
Hij heeft zo’n moderne bril op.  Zo’n montuur met vierkante glazen. Glazen die donker kleuren als de zon schijnt.
De man lacht.  Hij wijst naar de ingang en loopt naar mij toe. ‘Zijn wij niet iets vergeten?’
Wij!
‘Ziet u nog iemand behalve de negerzoenen en ik?, ’vraag ik.
Hij fronst.  Teleurgesteld dat ik de naam negerzoen durf te noemen.
“Het mandje?”   
Eén wenkbrauw omhoog.  
Hoe doet hij dat.  Mij lukt dat nooit dus moet dat genetisch bepaald zijn.
‘Mandje?’
‘Ja, mandje. Is verplicht hier.  Staat op een bordje.  Kijk maar,  daar , boven de mandjes. Ziet u wel? Winkelwagen of mandje verplicht. Voor zowel kleine-als grote boodschappen!  Ik kijk met hem mee. En inderdaad, het bordje hangt er.

‘Ik kom hier voor een pot appelmoes,  meneer.  Ik acht mijzelf in staat om die pot zelfstandig, zonder gebruik van een mandje, naar de kassa te dragen.’
Meneer permitteert zich een glimlach. Een tweede wenkbrauw volgt de eerste.  ‘Zonder twijfel kan meneer dat,  maar regels zijn nu eenmaal regels. En één pot appelmoes schaar ik toch onder de categorie kleine boodschappen.
‘Vindt u dat niet een beetje vies klinken?,’ vraag ik beleefd
‘Vies?’
‘Vies, ja.  Kleine boodschap.  Grote boodschap.  Ik voel aandrang opkomen. En niet alleen omdat wij praten over grote boodschappen.'
‘U gebruikt een mandje meneer!  Anders kunt u hier niet winkelen,'zegt hij nu ongeduldig.. Dan loopt hij weg.  En pak ik een mandje.


Op de  appelmoeslaan pak ik een pot appelmoes van de plank. Dat vindt de pot die ernaast staat niet geestig en besluit van de plank op de grond te vallen. Een prettig gerinkel gevolgd door een zalig vroeshhh van  het opspattende appelmoes klinkt door de winkel. Snel zet ik mijn mandje op de grond en overzie de schade.
De haas met de vierkante bril komt verschrikt aanhollen, glijdt uit over de appelmoes, neemt nog een stap en breekt bijna zijn nek over mijn mandje. ‘Wat doet dat klote mandje hier!!!!.’   brult hij gefrustreerd.
‘Ja,  daar zat ik ook net aan te denken,’  zeg ik.  “U moet toch eens met uw bazen gaan praten over een aangepast mandjesbeleid…iemand kan zomaar zijn nek breken.’
Ik loop met mijn pot appelmoes naar de kassa en  probeer mijn ene wenkbrauw op te trekken.
Het lukt niet.

Borstvergroting..

Ze ligt in een bed, in de kamer tegenover mij. Een jaar of twintig. Iets ouder misschien. Op haar rug ligt zij met nietsziende blik omhoog te staren.
Beiden zijn wij een uurtje geleden aangekomen in deze privé kliniek. Voor mij een makkie. Even een, door een ‘regulier’ ziekenhuis, slecht afgewerkt litteken herstellen. Of kosmisch wegcamoufleren op niveau, zoals de arts het zo geestig omschreef. Deze particuliere kliniek is van het discrete genre, waar ministers zich aan hun prostaat laten opereren, hun echtgenotes een facelift ondergaan en hun maîtresses een abortus. Volop marmer, eikenhouten lambrisering en glimmend koper. Ze hebben twee chef koks hier en ze delen handgedrukte menukaarten rond. Ik bedoel maar; mens durf te leven. Of te sterven, in sommige gevallen, maar dat terzijde.

Als ik langs de kamer van het meisje tegenover mij wandel vraag ik waarom zij hier ligt
Langzaam draait zij haar hoofd in mijn richting. ’Borstvergroting,’ zegt ze na enig nadenken.
‘Ze zouden jou direct uitkiezen voor een commercial over de voordelen van borstvergrotingen,’ merk ik op.
‘Hoezo?’ Op haar voorhoofd verschijnt een rimpel.
’Vanwege je opgetogen enthousiasme en je stralende gezicht.’

Een klein lachje breekt door. Nauwelijks merkbaar, maar het is er. En de rimpel vloeit weer weg.
‘Mijn vriend wil het nu eenmaal. En hij betaalt dit allemaal.’ Ze wuift vaag om zich heen.
‘O? En jij? Wil jij het zelf ook?’
Ze zwijgt. Verschikt haar haar een beetje. De rimpel is weer terug.
’Niet echt, nee. Om eerlijk te zijn, ik ben best tevreden met mijn borsten. Het kan altijd beter natuurlijk maar ik heb geen klachten. HIJ wil het!’
Dan zwijgt ze weer. En slikt. Vecht tegen de tranen. Ze wint het gevecht, zij het op het nippertje.
‘Ik had vroeger een vriendin,’ zeg ik even later. ‘Jeetje, wat heb jij een grote oren,  zei die vriendin. Ik heb ze nooit groter gezien, zei ze ook nog.’
Ze draait haar hoofd weer naar mij toe. Geschokte blik.
‘Wat?? Meen je dat nou? En wat deed jij toen?’
‘Ik? Och, ik zei dat ze kon barsten en ben weggelopen. Heb haar nooit meer gezien daarna.
Vanaf dat moment wist ik wel dat ik nooit meer zou omgaan met iemand die mij niet zou accepteren zoals ik ben. En dat heeft mij tot op de dag van vandaag een sterk en onafhankelijk mens gemaakt.’

Haar hoofd draait terug. Daar moet ze duidelijk over nadenken. Onder de rimpel verschijnt nu een nieuw rimpeltje. Klein maar nog net te zien.
De volgende ochtend vroeg loop ik weer langs haar kamer. Bij haar bed staat nu een bacterievrije verpleegster. Ze draagt een modieus pakje dat meer bij Air France thuishoort dan in een particuliere kliniek. ‘Nou mevrouw,’ zegt Miss Air France, ‘u bent aan de beurt. Bent u er klaar voor?’
‘Nee,’ zegt ze gedecideerd. ‘Ik ben er niet klaar voor. Nu niet en in de toekomst niet.’
Onder de verbouwereerde blikken van Miss Air France stapt zij uit bed, kleedt zich aan en pakt haar spullen.
Met haar tas in haar hand draait zij zich naar mij toe: ‘u hebt gelijk, hij kan barsten. Geld of geen geld! Het zijn MIJN borsten en die zijn niet te koop!
Enne , dank u voor uw goeie advies en uw openheid. En sterkte met uw operatie.’
Dan loopt zij weg. Borst vooruit, zekere blik in haar ogen. Bij de deur draait zij zich nog even om en zwaait naar mij.
Zij gaat het wel redden.

Relaxed loop ik over het hoogpolige tapijt naar de luxe bar. Tijd genoeg nog. Ik bestel een wodka bij de barkeeper.
Het kost een paar centen, deze kliniek. Maar dan heb je ook wel wat…

zaterdag 28 mei 2016

MERDE..

Merde….


Bij het bushokje aangekomen, zie ik daar een man staan. Jaar of zestig, kaal op het midden van zijn hoofd, een paar plukjes haar aan de zijkanten. Op zijn neus een redelijk gedateerde bril. Hij draagt een regenjas die  voerbaltrainers vroeger droegen, met zo’n brede riem er omheen. Een intellectueel, schat ik in.


De man staat verwoed in een soort ouderwetse schooltas te graaien. Een zweetdruppel op zijn bovenlip. Ik zie nu ook dat de lip licht trilt. Hij lijkt in paniek.
‘Merde, merde!, roept hij vertwijfeld. Ik ben mijn boek vergeten.
Merde. Heerlijk  woord. Frans voor drol, stront, keutel, uitwerpsel. Noem maar op. Mij klinkt het als een zachte erotische streling in de oren. Dit in tegenstelling tot het kille Nederlandse tering. Of shit!.
‘Ik reis al veertig jaar met deze bus naar mijn werk en terug,’  legt de man uit. ‘En elke dag heb ik een boek bij me. Nog nooit was er een dag dat ik niet een boek bij mij had. Merde!
Ik werk op de universiteit, weet u. Al veertig jaar. Sinds mijn afstuderen.’
Een intellectueel. Ik wist het. van Gellekom, de mensenkenner.


Ik pak mijn rugzakje van mijn rug, rits het open en haal er mijn boek uit: ‘Misschien kan ik u hiermee helpen,’  bied ik aan en geef hem het boek. ‘Ik lees nooit op weg naar mijn werk. Ik slaap liever.’
Aarzelend pakt hij het boek aan. en leest de titel: UFO WAARNEMINGEN. Hè ?????, roept hij verbijsterd. ‘Wat is dit dan in vredesnaam??’  Zijn lip trilt niet meer.
‘Dit is een boek over ufo’s,’  antwoord ik. ‘Die kreeg ik voor mijn verjaardag. Van mijn neef die momenteel in een psychiatrische inrichting verblijft, maar dat terzijde.’
‘Gelooft u erin?’,  vraagt hij met een opgetrokken wenkbrauw.
‘Uiteraard ,’ zeg ik zuchtend. ‘Ik ben zelfs ontvoerd door aliens.’
De man doet een klein stapje terug. Zijn lip trilt weer. Ufo's! Niks voor een intellectueel. Komt te dicht bij zweefteven en andere , niet wetenschappelijk bewezen, oprispingen vanuit de spirituele industrie. Kortom; wat de boer niet kent, eet hij niet. Wat de wetenschapper niet kan bewijzen, pruimt hij niet.
‘Nee joh,  geintje,’ stel ik hem glimlachend gerust.
‘Mooi, hier kom ik de reis wel even mee door, zegt hij zonder er verder op in te gaan. Hij stopt het boek in zijn schooltas.
De bus komt eraan. Wij stappen in. Ik val in slaap. Hij leest over ufo’s


Op de terugweg , acht uur later, graai ik in mijn tas. O nee, boek uitgeleend!
Dan herinner ik mij dat ik een briefje van honderd, bij wijze van bladwijzer, in het boek had gedaan. En ik heb geen adres van de intellectueel.
Merde!!!!!  Mijn lip trilt..